Moerproef

De moerproef is een eenvoudige methode om te bepalen of er een koningin in het volk aanwezig is.

In de imkerpraktijk kan zich een situatie voordoen waarin je niet zeker weet of er een koningin in het volk aanwezig is. Als je in zo’n volk zonder meer een nieuwe koningin invoert, bestaat de kans dat ze gedood wordt, omdat er toch een koningin aanwezig is. Als je een bijenvolk een nieuwe koningin wil geven, mag het onder geen enkele voorwaarde een eigen koningin hebben. Doe de moerproef.

Hoe je de moerproef doet

In het midden van het volk waarover je twijfelt hang je een raam met open broed uit een ander volk. Dit raam controleer je na een dag op de aanwezigheid van redcellen. Vind je aangezette redcellen, dan is het volk zeker moerloos.

Voor de moerproef is jonge broedraat het beste. Met oude, donkere broedraat kan het tot drie dagen duren, voordat redcellen te zien zijn. De bijen hebben dan moeite met het wijder maken van cellen.

Soms komt het voor dat slechts een of twee redcellen worden gevonden. Dan is het uitkomst van de moerproef niet zeker. Er kan een gebrekkige koningin in het volk rondlopen en de bijen doen een poging om een nieuwe koningin te kweken.