Bijenruimte

De bijenruimte of bijenafstand is de ruimte in het nest die bijen niet opvullen met was of propolis. In 1851 ontdekte Langstroth de bijenruimte. Deze ontdekking heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de huidige bijenkasten. Als namelijk in een bijenkast de afstand tussen de oppervlakten van raten en kastonderdelen en de kastwand kleiner is dan 4,5 mm, dan kitten de bijen de ruimte dicht met was en propolis. Dit is erg lastig bij het uitnemen van de ramen. Is de afstand groter dan 9 mm, dan bouwen de bijen de ruimte dicht met braamraat, met het zelfde gevolg.

Bijenafstanden:
  • Een ruimte kleiner dan 4 mm is te smal voor een werkster om te passeren. Alle ruimtes, kieren of scheuren van 4 mm of kleiner worden opgevuld met propolis of een mix van propolis en was.
  • Een ruimte van 4,3 mm is de standaard ruimte tussen de spijlen van een koninginnenrooster.
  • Een ruimte van 5,2 - 5,4 mm is de ruimte tussen de spijlen van een darrenrooster.
  • Een ruimte van 6 mm is de kleinste ruimte die bijen vrijlaten tussen twee raten buiten het broednest.
  • Een ruimte van 9 mm is de ruimte die bijen vrijlaten tussen twee broedraten. Hierdoor kunnen de werkbijen op beide raten rug aan rug werken.
  • Een ruimte van meer dan 9 mm: gevaar voor braamraat!

De bijenafstand ligt tussen 4,5 mm en 9 mm, dit is echter geen variabele maat. Met andere woorden er zijn twee afzonderlijk te onderscheiden bijenafstanden die voorkomen omdat in sommige situaties bijen rug aan rug moeten werken (zoals in het broednest), maar in andere gevallen niet.

Bij het bouwen van een bijenkast moet dan ook rekening gehouden worden met de bijenruimtes, die gemakshalve op 5 tot 10 mm wordt gehouden.

De afstand tussen de middenwanden van de raten bij natuurbouw is ongeveer vier maal zo groot als de grootste bijenruimte en schommelt tussen de 36 en 38 mm. Bij het gebruik van kunstraat mag de afstand tussen de vellen niet groter zijn dan 38 mm. Is die afstand groter, dan bouwen de bijen een raat tussen de kunstraatvellen in.

Voor de binnenmaat van een bijenkast moet rekening worden gehouden met de hart-op-hart (h.o.h.) afstand tussen de raten en bijenruimtes tussen de zijwanden.

De formule daarvoor is:
aantal ramen x h.o.h. afstand raten + 1 x bijenruimte

Voorbeeld:

De binnenmaat van een genormaliseerde spaarkast met 10 ramen met een hart op hart afstand van 38 mm is dan
10 x 38mm + 1 bijenruimte van 5 mm breed = 385 mm

Een genormaliseerde spaarkast is niet geschik voor 11 ramen (van hart op hart 35 mm), want dan ontbreekt de extra bijenruimte voor de zijkanten!

Voorbeeld:
11 x 35 mm + 1 bijenruimte van 5 mm breed = 390 mm

 

 

 
Jac Blommaart
Door

Jac Blommaart

op 15 Feb 2020

Mag de ruimte tussen de onderkant van een raampje en de bodem, eventueel rooster, van de kast ook niet meer zijn dan 9 mm?

Bas
Door

Bas

op 11 Dec 2021

Die mag groter zijn. Met een cm of 2 zal er niet veel gebeuren met meer ruimte kun je raat onder het raam kunnen krijgen maar dan houden ze nog ruimte over. Kijk maar eens naar de ramen uit onderste bak. Die hebben vaak zelfs ruimte boven de onderste lat

Reactie plaatsen