Natuurlijke nestholte met kolonie honingbijen
Jeroen Vorstman
09/17/2025
4 min
5

Vocht in de bijenkast: oorzaken, oplossingen en tips voor imkers

09/17/2025
4 min
5

Vocht in de bijenkast: iedere imker heeft ermee te maken. Zeker in de winter kan een kast klam aanvoelen, met natte wanden. In het ergste geval vind je in het voorjaar een dikke laag dode bijen op de bodem en laag aangekoekte beschimmelde wasmul – eet smakelijk. Maar had je dit trieste resultaat kunnen voorkomen?

In mijn eerste jaren als imker kwam ik het regelmatig tegen en dacht toen dat mijn kasten lek waren of te weinig ventileerden. Maar na jaren experimenteren en observeren, maar vooral luisteren naar mijn bijen, ontdekte ik de echte oorzaak. In deze blog neem ik je mee langs de belangrijkste inzichten om je te helpen zelf maatregelen te nemen tegen vocht en zo zieke of dode bijenvolken te voorkomen.

Van boomholte tot bijenkast: natuurlijke nestkeuze van honingbijen

Wilde bijenvolken vind ik ontzettend interessant, niet alleen supergaaf om te zien hoe een grote levende boom een bijenvolk huisvest, maar ook omdat je er ongelofelijk veel van kan leren. Ook dit jaar ontdekte ik weer een nieuw wild bijenvolk en dat maakte mij nieuwsgierig: hoe gaan honingbijen van nature om met te veel vocht in de nestholte?
Haalbijen voor vliegopening in een holle boomHoe gaan wilde bijenvolken om met vocht in nestholte?

Van nature huizen honingbijen in boomholten. Bij voorkeur een holte met een volume van 30–60 liter, met de ingang aan de onderkant van de nestholte en een vliegopening van gemiddeld 13 cm². De raten hangen aan het plafond van de holte en worden naar beneden uitgebouwd. De natuurlijke hart-op-hartafstand van de raten is 36–38 mm.

De bijenkast met zijn dunne houten wanden en losse ramen met een vaste afstand is vooral ontwikkeld voor het gemak van de imker. Inspecties en het oogsten van honing zijn makkelijker, maar die verbeteringen houden geen rekening met de biologie van de honingbij. Daardoor kampen we nog steeds met problemen zoals overtollig vocht en warmteverlies in bijenkasten. Met alle nare gevolgen van dien.

Vocht in de bijenkast: wanneer wordt het een probleem?

Honingbijen kunnen de winter overleven door een wintertros te vormen en te teren op hun honingvoorraad. Niets nieuws toch? Bij de consumptie van honing komt CO₂ en water vrij. Overtollig water wordt uitgeademd en met minimaal warmteverlies uit de tros geventileerd. Bijen ventileren daarbij naar beneden om condensatie boven de wintertros te voorkomen.

In een goed geïsoleerde boomholte is dat geen probleem, maar in een standaard houten bijenkast condenseert de vochtige lucht op koude oppervlakken. Omdat standaard houten bijenkasten slecht isoleren, kan de vochtige lucht overal in de kast condenseren: op de wanden, de buitenste raten en erger nog: boven de wintertros.
Een vochtige standplaats verergert de situatie alleen maar.

Topisolatie of ventilatie: wat werkt echt tegen condens?

De oplossing? topisolatie! Al meer dan 20 jaar gebruik ik Apifoam tussen de dekplank en het dak en sinds een paar jaar alleen nog styropor-daken om de isolatie boven de wintertros te verbeteren.

Topisolatie wordt weleens verward met het aanbrengen van een laag vochtabsorberend materiaal boven kamers (ik kijk naar jou, Warrekast!). Ik begrijp de beweegreden niet waarom je kiest voor vochtabsorptie boven de wintertros! Als materiaal vocht opneemt, is het niet waarschijnlijk dat het nog isoleert. Kampeerders die ervaren hebben te moeten slapen in een natte donzen slaapzak weten wat ik bedoel.

Wat ook niet werkt, is extra ventilatie. Je leest vaak dat extra ventilatie de oplossing is voor vocht in de bijenkast. Maar elke imker kan waarnemen dat honingbijen ventilatiegaten afdichten met propolis. In het bijzonder topventilatie. Bijen houden niet van tocht! Bovendien tonen observaties aan dat ventilatie door bijen in de nestholte naar beneden is gericht.

Te veel ventilatie (meer dan de vliegopening) zorgt ook voor warmteverlies, extra consumptie van honing om dit te compenseren en daarmee ook toename van vocht in de bijenkast. Dat kan een bijenvolk zich in de winter niet veroorloven.

Naast topisolatie beperk ik de ruimte in de winter tot maximaal anderhalve broedkamer (= een broedkamer en een honingkamer). Vanaf het voorjaar plaats ik zo nodig extra honingkamers.

De rol van de bijenruimte in ventilatie en vochtregulatie

Een sleutelbegrip voor de uitvinding van de moderne bijenkast met losse ramen is de bijenruimte. Dat is de smalle ruimte van 4,5 tot 9 mm die bijen openlaten. Voor de imker betekende deze ontdekking de uitvinding van de uitneembare ramen. Voor de honingbij heeft het echter een veel diepere betekenis: de bijenruimte bepaalt hoe lucht, warmte en vocht zich door de bijenkast bewegen.

Een natuurlijk bijennest heeft een variabele bijenruimte. Waarbij tussen broedramen de ruimte groter is*, ruim genoeg voor twee tot drie lagen bijen. Werksters kunnen zo goed het broed aan beide kanten bereiken én goed ventileren. Tussen raten met honing boven de broedruimte, is de bijenruimte juist krap, net genoeg voor een laag bijen. De honingraten werken als een isolerende barrière en wordt warmteverlies beperkt. Je kan zelf waarnemen dat honingbijen de raten van de voederkrans boven het broednest verder uitgebouwen dan de broedcellen.

 * Opvallend dat juist imkers die natuurlijk bijenhouden promoten een kleinere raatafstand propageren van 35 mm!

Condens en ventilatie in de bijenkast: lessen uit de natuur

Enige condensvorming in nestholte is normaal en vormt niet direct een bedreiging. De neststructuur en gedrag van de honingbij is zo ontwikkeld dat vocht wordt gereguleerd met minimaal warmteverlies. Bijen zijn in miljoenen jaren geëvolueerd om efficiënt met warmte en vocht om te gaan. Het volume van de nestholte, variabele bijenruimte en de manier waarop ze ventileren zijn allemaal gericht op een stabiel microklimaat. Problemen ontstaan vaak pas door moderne kastconstructies of menselijke ingrepen die haaks staan op de natuurlijke strategieën van bijen.

Klaar voor de winter

Wintervoorbereiding houdt in dat je de bijenkasten van de grond staan, op een zonnige plek met een goede afwatering en houd de vliegopening klein. Een geïsoleerd dak, bijvoorbeeld met een laag piepschuim, helpt het bijenvolk nog beter de winter door. Een bijenvolk dat goed is voorbereid – dus voldoende gevoed en met weinig mijten – heeft in de winter geen verzorging nodig (behalve een winterbehandeling met oxaalzuur).

Waarschuwing!

Imkers, ook met slechts een paar seizoenen ervaring, die succes zeggen te hebben met een of andere aanpassing of toepassing, verspreiden hun gedachtengoed maar al te graag als zijnde de enige waarheid. Imkerforums staan er vol mee: ongefundeerde, niet-bewezen of herhaalbare beweringen die als dé oplossing worden verkondigd. Vaak onderbouwd met menselijke maatstaven en daarbij de natuurlijke behoeften van een bijenvolk totaal negeren. Alleen door het ongelooflijke aanpassingsvermogen van de honingbij komen ze weg zonder dode bijenvolken. Tenminste, voorlopig.

Ben jij hier ook klaar mee en wil jij het beste voor je bijen, maar kan je daar wel wat hulp bij gebruiken? Ik sta voor je klaar om je op weg te helpen met tips die wel hout snijden. Tips gebaseerd op jarenlange praktijkervaring met honderden bijenvolken en duizenden uren observeren. Ontdek hier hoe ik je kan helpen >>

Reacties
Categorieën