Nosema
Nosema (Nosema apis) is een eencellige darmparasiet. Nosema is een ziekte van de volwassen honingbij. De parasiet leeft van het weefsel van de middendarm. Nosema komt over de gehele wereld voor. Ook in Nederland en België komt nosema veelvuldig voor. De schade door Nosema apis aan een bijenvolk kan aanzienlijk zijn.
Nosema is een echte voorjaarsziekte. Langdurige koude en regenachtige perioden kunnen ervoor zorgen dat er weinig stuifmeel aangevoerd wordt, waardoor bijen vatbaar worden voor deze darmparasiet. Dit kan leiden tot diarree en bijensterfte. Andere symptomen zijn dode en verkrampte bijen in en voor de kast. Sinds 2008 is ook Nosema ceranae aangetoond in Nederland. Deze exotische soort komt in vrijwel alle volken voor, maar of Nosema ceranae ook voor ziekte of sterfte zorgt onder bijenvolken is niet bekend.
Nosema sporen zijn onder het microscoop (vergroting 400 x) als ovale deeltjes te zien. De besmetting vindt plaats door opname van voedsel met sporen of door het poetsen van besmette cellen. De sporen ontkiemen in de middendarm van de honingbij. Bij het ontkiemen schiet uit de spore een lange dunne draad die in de darmwand dringt. De inhoud van de spore, komt via deze draad in de darm vrij. In de darmwand vindt de vermeerdering van de kiemen plaats en tenslotte sporevorming. De vorming van nieuwe sporen duurt vijf dagen. Vanuit de geïnfecteerde cellen in de darmwand komen grote aantallen sporen in de darm terecht. Deze sporen worden met de ontlasting uitgescheiden.
Bijen met diaree door nosema (foto: Bram Cornelissen)
Door de beschadiging van de darmwand ontstaan problemen met de voedselopname en de aanmaak van enzymen. Hierdoor komen de voedersapklieren van jonge bijen niet tot ontwikkeling en leeft een nosemazieke bij korter. Larven, de koningin en de darren kunnen door nosemazieke bijen niet gevoed worden. Door voedselgebrek loopt de eierproduktie van de koningin terug. Als zij ook met nosema besmet wordt stopt de eierproduktie helemaal. De koningin wordt dan gedood of vervangen.
De ontwikkeling van nosema stopt bij een temperatuur onder 10 graden Celsius. In de broedloze wintertros (maximaal 13 graden Celsius) vermeerdert nosema zich daarom niet. Bij de broednesttemperatuur van 34—35 graden Celsius gaat de vorming van nosema-sporen het snelst. De besmettingsgraad neemt toe met de groei van het broednest en bereikt een maximum in mei.
Verspreiding van sporen naar andere volken vindt plaats door vervliegen van darren en werksters, het beroven van besmette volken door de bijen uit andere volken, verenigen van besmette volken en het uitwisselen van besmette raten en kastonderdelen door de imker.
Nosema kan worden voorkomen/bestreden door:
1. Regelmatig nieuwe raten te laten bouwen en de oude raten te verwijderen.
2. Bijenkasten afvlammen of met 6 % sodawater schoonmaken.
3. Besmette volken behandelen met Vitafeed Gold.
4. Een goede stuifmeeldracht.