Europees vuilbroed
Europees vuilbroed (afgekort EVB) is een broedziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Melissococcus pluton. De bacteriën worden door de larven met het voedsel opgenomen. De bacteriën vermenigvuldigen zich in de middendarm van de larve concurreert met de larve om voedsel. Een larve sterft door voedselgebrek. Dit gebeurt meestal vlak voordat de broedcel verzegeld wordt. De larven worden slap, bruin en verrotten; ten slotte wordt een losliggende schub gevormd.
Gesmolten larven zijn een symptoom van Europees vuilbroed (foto: Bram Cornelissen).
Soms overleven de larven een infectie. Tijdens het inspinnen worden dan de bacteriën met de ontlasting uitgescheiden. De ontlasting met de bacteriën komt in de broedcellen terecht, waardoor de broedcellen met miljoenen bacteriën besmet raken. Uiteindelijk raakt een groot deel van het broed geïnfecteerd, wat kan leiden tot de dood van een bijenvolk. Door de grote concurrentie om voedsel in de darm tussen bacterie en larve kunnen de larven niet uitgroeien tot gezonde bijen, maar blijven ze kleiner dan normaal.
Imkers zijn de belangrijkste verspreiders van de Europees vuilbroed. Als materiaal van besmette volken gebruikt wordt in gezonde volken, is er een grote kans op besmetting. Ook rovende bijen verspreiden de ziekte.
Europees vuilbroed niet aangifteplichtig (in tegenstelling tot Amerikaans vuilbroed), maar het is wel belangrijk een besmetting snel en goed aan te pakken. Dat kan door een besmet bijenvolk op kunstraat te zetten, kaalzetten. Oude raten worden weggegooid. Kaalzetten is een effectieve methode om van Europees vuilbroed af te komen