
Inleiding
De discussie rond de impact van honingbijen op wilde bijen is de afgelopen jaren steeds prominenter geworden. Imkers worden soms verantwoordelijk gehouden voor de achteruitgang van de biodiversiteit. Dit verdient nuance. Als imker én ecoloog wil ik een genuanceerd beeld schetsen door middel van een grondige analyse van 14 wetenschappelijke publicaties. Voor elk onderzoek geef ik een samenvatting, de conclusie van de onderzoekers, en mijn eigen duiding vanuit mijn praktijkervaring als imker én ecoloog.
Wignall et al. (2020) – Seizoensgebonden concurrentie
Titel origineel: Seasonal variation in exploitative competition between honeybees and bumblebees.
Gepubliceerd in: Oecologia (2020) 192:351–361
Methode
Het onderzoek vond plaats in Zuid-Engeland, waar lavendelstruiken gebruikt werden als uniforme voedselbron voor bijen. De onderzoekers plaatsten kooien over bloemen om bijensoorten selectief uit te sluiten (exclusion trials). Ze maten het effect van de afwezigheid van hommels op het foerageergedrag van honingbijen en vice versa, in drie seizoenen: lente, zomer en herfst.
Resultaten
In de zomer steeg het aantal honingbijen significant in de afwezigheid van hommels, wat wijst op exploitatieconcurrentie. In voorjaar en najaar werd dit effect niet waargenomen. Nectarproductie per bloem was hoger in de koele seizoenen. De concurrentie was dus seizoensgebonden en vooral merkbaar wanneer bloemen schaars zijn en honingbijendichtheid hoog.
Conclusie van de auteurs
De auteurs concluderen dat concurrentie tussen honingbijen en hommels niet constant is, maar piekt in de zomer. Ze pleiten voor meer seizoensspecifiek onderzoek en voorzichtige bijenplaatsing tijdens drachtarme perioden.
Mijn reflectie als imker en ecoloog
...
Cane & Tepedino (2016) – Theoretische pollenconcurrentie
Titel origineel: Gauging the Effect of Honey Bee Pollen Collection on Native Bee Communities. Gepubliceerd in: Conservation Letters 9(5):326–333
Methode
De auteurs gebruikten theoretische modellen om het pollenverbruik van honingbijenvolken te schatten en vergeleken dat met het aantal wilde bijenlarven dat met hetzelfde stuifmeel grootgebracht zou kunnen worden. Ze stelden het HUM-model op (Honeybee Use Model) om in te schatten hoeveel pollen door bijenvolken uit het ecosysteem wordt gehaald.
Resultaten
Een bijenvolk gebruikt tot 20 kg stuifmeel in een bloeiseizoen – dat komt overeen met de behoeften voor honderdduizenden wilde bijen. In hun rekenvoorbeeld verbruikt een bijenstand van 40 volken evenveel stuifmeel als 4 miljoen wilde bijen. Dat is vooral in schrale of geïsoleerde gebieden mogelijk problematisch.
Conclusie van de auteurs
De auteurs waarschuwen dat honingbijen door hun grote aantallen en efficiëntie mogelijk een substantiële ecologische impact hebben. Het HUM-model is bruikbaar voor beleidsmakers om het risico van overbeweiding door bijen te beoordelen.
Mijn reflectie als imker en ecoloog
...
Pasquali et al. (2025) – Concurrentie in een eilandecosysteem
Titel origineel: Island-wide removal of honeybees reveals exploitative trophic competition with strongly declining wild bee populations.
Gepubliceerd in: Current Biology (2025), 35: 1576–1590
Methode
Op het Italiaanse eiland Giannutri (2,6 km²) werden in 2021 alle honingbijvolken verwijderd. De onderzoekers vergeleken nectarhoeveelheden, foerageergedrag van wilde bijen en populatiedynamiek met eerdere jaren waarin wél bijenvolken aanwezig waren.
Resultaten
Nectar- en stuifmeelbeschikbaarheid per bloem steeg met 35–70%. Wilde bijen pasten hun gedrag aan: ze foerageerden eerder, efficiënter en met minder zoektijd. Langjarige data toonden een afname van 48% in de populatie wilde bijen sinds introductie van honingbijenvolken.
Conclusie van de auteurs
Dit experiment toont aan dat exploitatieconcurrentie door honingbijen kan leiden tot gedragsverandering én populatie-afname van wilde bijen in een gesloten ecosysteem. De auteurs pleiten voor strengere regulering van bijenplaatsing op ecologisch kwetsbare locaties.
Mijn reflectie als imker en ecoloog
...
Forup & Memmott (2005) – Honingbijen en hommels op heide
Titel origineel: The relationship between the abundances of bumblebees and honeybees in a native habitat.
Gepubliceerd in: Ecological Entomology (2005) 30: 336–344
Methode
De onderzoekers telden honingbijen en hommels op 19 laaglandheiden in Zuid-Engeland. Op vier van deze locaties onderzochten ze het bloemgebruik van hommels gedurende het bloeiseizoen, en vergeleken dit met de aanwezigheid van honingbijen. Ze keken ook of hommels hun bloemkeuze aanpasten wanneer honingbijen dominant waren.
Resultaten
Op locaties met meer honingbijen kwamen gemiddeld minder hommels voor. Langtongige hommels zoals Bombus pascuorum pasten hun bloemgebruik aan. Korttongige hommels deden dit niet. Er werd geen verschil gevonden in de soortenrijkdom van hommels.
Conclusie van de auteurs
De auteurs concluderen dat er gedragsmatige concurrentie optreedt, maar dat dit niet leidt tot uitsluiting. Andere ecologische factoren spelen waarschijnlijk ook een rol.
Mijn reflectie als imker en ecoloog
...
Goulson & Sparrow (2009) – Concurrentie en hommelgrootte
Titel origineel: Evidence for competition between honeybees and bumblebees; effects on bumblebee worker size.
Gepubliceerd in: Biodiversity and Conservation (2009) 18: 495–503
Methode
Op locaties in Zuid-Schotland maten de auteurs de thoraxbreedte van werksters van vier hommelsoorten op plekken met en zonder honingbijenkasten. Thoraxbreedte werd gebruikt als maat voor lichaamsgrootte, en daarmee als indirecte indicator voor voedselbeschikbaarheid tijdens larvale ontwikkeling.
Resultaten
Hommelwerksters waren kleiner op locaties met honingbijenkasten. De afname in thoraxbreedte varieerde van 4% tot 11%. Er werd geen effect gevonden op het aantal hommels of het aantal soorten.
Conclusie van de auteurs
Concurrentie met honingbijen kan de hoeveelheid beschikbaar stuifmeel voor wilde bijenlarven verminderen. Dit heeft mogelijk nadelige effecten op overleving, foerageerefficiëntie en weerstand.
Mijn reflectie als imker en ecoloog
...
Henry & Rodet (2018) – Honingbijen en wilde bijen in stedelijk gebied
Titel origineel: Controlling the impact of the managed honeybee on wild bees in protected areas.
Gepubliceerd in: Biological Conservation 221 (2018): 76–83
Methode
In de Parijse regio onderzochten de auteurs 15 groene zones, waaronder natuurreservaten, stadsparken en semi-natuurlijke graslanden. Ze telden wilde bijen en honingbijen op bloemen en bepaalden of er een relatie bestond met de afstand tot honingbijenkasten. Er werd ook gekeken naar bloemsoortenrijkdom en vegetatiedichtheid.
Resultaten
De abundantie van wilde bijen nam af naarmate de nabijheid tot honingbijenkasten toenam. Het effect was het sterkst bij bloemensoorten die door zowel wilde bijen als honingbijen werden gebruikt. Honingbijen bleken sterk geconcentreerd rond kasten, terwijl wilde bijen gelijkmatiger verspreid waren. Bloemendiversiteit bleef gelijk, maar de benutting ervan door wilde bijen nam af nabij kasten.
Conclusie van de auteurs
De auteurs concluderen dat honingbijen mogelijk een negatieve impact hebben op wilde bijen in voedselrijke, stedelijke gebieden. Ze pleiten voor regulatie van bijenhouderij in beschermde zones en voorstellen zoals minimale afstanden tot natuurgebieden.
Mijn reflectie als imker en ecoloog
...
Hudewenz & Klein (2013) – Experimentele concurrentie bij phacelia
Titel origineel: Competition between honey bees and wild bees depends on landscape context
Gepubliceerd in: Ecological Indicators 24 (2013): 120–126
Methode
In Zuid-Duitsland werd een experiment opgezet waarbij honingbijenvolken vlakbij phaceliapercelen werden geplaatst. De onderzoekers vergeleken vier locaties: met en zonder bijenvolken én met een eenvoudig (akkerland) of complex (met natuur) landschap. Ze telden bloembezoekende insecten op phacelia en onderzochten veranderingen in gedrag en aantallen.
Resultaten
In landschappen met weinig natuurlijke bloemen verdrongen honingbijen de wilde bijen op phacelia. In bloemrijke landschappen bleven wilde bijen actief ondanks de aanwezigheid van honingbijen. De grootste negatieve effecten werden waargenomen in simpele agrarische landschappen zonder alternatief voedsel.
Conclusie van de auteurs
De auteurs concluderen dat het risico op concurrentie afhankelijk is van de landschappelijke context. In bloemrijke gebieden is ruimte voor co-existentie, maar in voedselarme regio’s kunnen honingbijen wilde bijen verdringen.
Mijn reflectie als imker en ecoloog
...
Gebruikte bronnen
Pasquali et al. (2025) – Island-wide removal of honeybees reveals exploitative trophic competition with strongly declining wild bee populations – https://www.cell.com/current-biology/fulltext/S0960-9822(25)00262-3
Wignall et al. (2020) – Seasonal variation in exploitative competition between honeybees and bumblebees. – https://link.springer.com/article/10.1007/s00442-019-04576-w
Cane & Tepedino (2016) – Gauging the Effect of Honey Bee Pollen Collection on Native Bee Communities – https://conbio.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/conl.12263?campaign=wolacceptedarticle
Forup & Memmott (2005) – The relationship between the abundances of bumblebees and honeybees in a native habitat – https://resjournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/j.0307-6946.2005.00660.x
Goulson & Sparrow (2009) – Evidence for competition between honeybees and bumblebees; effects on bumblebee worker size – https://link.springer.com/article/10.1007/s10841-008-9140-y
Henry & Rodet (2018) – Controlling the impact of the managed honeybee on wild bees in protected areas – https://www.nature.com/articles/s41598-018-27591-y
Hudewenz & Klein (2013) – Competition between honey bees and wild bees depends on landscape context – https://link.springer.com/article/10.1007/s10841-013-9609-1
Hudewenz & Klein (2015) – Functionele overlap tussen honingbijen en wilde bijen – https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/ece3.1762
Lindström et al. (2016) – Honingbijen verminderen wilde bijendichtheid in koolzaad – https://royalsocietypublishing.org/doi/10.1098/rspb.2016.1641?cpetoc=#sec-1
Mallinger et al. (2017) – Internationaal overzicht van concurrentie-onderzoek – https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371%2Fjournal.pone.0189268
Ropars et al. (2019) – Stedelijke honingbijdichtheid en wilde bijenactiviteit – https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0222316
Steffan-Dewenter & Tscharntke (2000) – Bloemgebruik in Europa – http://www.bayceer.uni-bayreuth.de/bayceer/en/pub/html/Oecologia2000,122_288-296.pdf
Walther-Hellwig et al. (2006) – Honingbijen beïnvloeden hommelgedrag – http://hal.archives-ouvertes.fr/docs/00/89/22/16/PDF/hal-00892216.pdf
Valido et al. (2019) – Verstoring van bestuivingsnetwerken door honingbijen – https://www.nature.com/articles/s41598-019-41271-5