
In de voorjaarsvakantie van 2025 af naar Marokko voor onze zoektocht naar Apis mellifera sahariensis. Geïnspireerd door de zoektocht van Phillip J. Baldensperger (auteur en Vice-president van de Apis Cub) en het boek Mijn zoektocht naar de beste bijenrassen van Broeder Adam reizen gaan we op zoek naar Apis mellifera sahariensis, een van de 33 ondersoorten van de westerse honingbij (Apis mellifera). We willen meer te weten te komen over deze honingbij, haar leefgebied en haar voedselbronnen.
Apis mellifera sahariensis
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-18) wordt een gele bij waargenomen aan de grenzen van de Algerijnse en Marokkaanse Atlas. Baldensperger vraagt zich af waar deze bij vandaan komt, waarvan ze leeft en hoe ze in de woestijn gedijt. Gedurende enkele jaren probeert Baldensperger het mysterie van de aanwezigheid van bijen in een woestijnachtig gebied op te lossen. Een lange correspondentie met de autoriteiten gaf geen resultaat en hij besluit zijn onderzoek ter plaatse doen. In februari 1921 begint hij met zijn tocht in het zuiden van Marokko. Baldensperger ziet de gele bij voor het eerst op 21 maart 1921 in de oase van Figuig, de meest oostelijke Marokkaanse oase. Hij schrijft over zijn eerste ontmoeting met sahariensis in The Bee World (1924):
Na eerst rondgezworven te hebben tot aan Colomb-Béchar (Algerije), zonder enige spoor van bijen te vinden - omdat ze zich gewoonlijk in de holtes van rotsen in de bergen bevinden, waar het onverstandig was om je te wagen - keerde ik om en bezocht Figuig. Op 21 maart 1921, op een sombere dag, had ik de aangename verrassing een enkele gouden bij te zien - terugkerend van de velden - die snel de kleine vliegopening van haar nestholte binnenging, dat zich in de leemmuur van het terras bevond. Ik had deze mooie bij kunnen observeren tijdens de enkele seconden dat ze nodig had om te landen en in de duisternis te verdwijnen.
En verder:
De sahariensis wordt met extremen geconfronteerd: koude winternachten en extreme hitte in de zomer. Deze meteorologische ups en downs hebben van haar een sterke bij gemaakt. De schaarste aan voedsel heeft haar soberheid geleerd. Enkel de palmbomen in de oasen is het enige voedsel dat ze kan veroorloven als deze bomen bloeien, ergens in april en mei. De bijen uit de vlakten vliegen kilometers naar de ver afgelegen bergen op zoek naar het schaarse voedsel. De bijen uit de bergen gaan naar de vlakten, wanneer de tijm en witte brem (Retema raetam) uitgebloeid zijn. Dit heeft haar vleugels ontwikkeld om verre voedselbronnen te bereiken en haar reukvermogen om ver afgelegen bloemen te ruiken. Er is nauwelijks een rustiger bij – althans voor zover ik weet – dan deze “Saharian beauty” (schoonheid uit de Sahara). Ze is “la douceur même” (zachtheid zelf).
Baldensperger beschrijft deze bij als eerste in het journal van Congrès international d'entomologie in 1932 als een prachtige oranjekleurige bij die qua kleur vooral lijkt op de Cypriotische honingbij (Apis mellifera cypria). De segmenten van het achterlijf van de sahariensis zijn oranje op de bovenste 2/3 en omzoomd met zwart; de laatste twee segmenten zijn volledig zwart. De haren zijn geelachtig bruin, rond de randen van de segmenten evenals op het borststuk. Door het gouden scutellum zijn ze van Italiaanse honingbijen (Apis mellifera ligistica) te onderscheiden. Baldensperger vermoedt dat Sahariensis een connectie heeft met de Zuid- of Centraal-Afrikaanse gele bij: Apis mellifera adansoni.
Apis mellifera sahariensis is – naast de intermissia - een van twee ondersoorten van de honingbij die van nature in Marokko voorkomt. Het verspreidingsgebied van Apis mellifera sahariensis wordt ingesloten door twee natuurlijke barrières: de bergketen van de Hoge Atlas in het noorden en de Sahara in het zuiden.
Hoge Atlas
Marrakesh
20 februari landen we in Marrakesh, startpunt van onze zoektocht naar Apis mellifera sahariensis. Voor de terminal van het vliegveld van Marrakesh staan enorme euphorbia’s in bloei en zien we de eerste honingbijen: pikzwarte intermisia’s.
Het verspreidingsgebied van Apis melliferia intermissia wordt gescheiden van de sahariensis door de bergketen van de Hoge Atlas
In Marrakesh overnachten we in een sfeervolle riad aan een drukke weg. De ingang naar onze accommodatie is moeilijk te vinden en het lijkt net of de accommodatie zich in de stadsmuur bevindt. Eenmaal binnen is het een oase van rust en aangenaam koel. Alsof je een andere wereld binnenstapt met een sprookjesachtige sfeer. Huisgorzen vliegen ongehinderd de riad in en uit op zoek naar voedsel.
Marrakesh is vooral een drukke en lawaaierige stad, daarom we besluiten we om morgenochtend al te vertrekken. De fietstocht die we gepland hadden zeggen we daarom af.
Huisgors
We verlaten Marrakesh en rijden richting de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas. Onderweg slaan we de nodige voorraden in, vooral veel water, zodat we voorbereid zijn op een lange autorit richting de Sahara.
Rond het middaguur bereiken we de pas Col du Tichka (2270 m), dezelfde pas die Broeder Adam op 28 april 1976 overstak tijdens zijn zoektocht naar Apis mellifera sahariensis.
Broeder Adam
In 1976 onderneemt Broeder Adam een uitgebreide zoektocht in Marokko. Zijn doel is elke oase te bezoeken waar Apis mellifera sahariensis voorkomt, om mogelijke verschillen in de kenmerken van de bijen tussen de ene oase en die van een andere vast te stellen. De verschillende oases liggen meestal van elkaar geïsoleerd door kilometers kale steppe, rotsachtige heuvels of eindeloze zandduinen. In elke oase vindt Broeder Adam talloze nissen voor het huisvesten van bijenvolken in de lemen muren rond de tuinen, maar de meeste ervan zijn onbewoond. De barre klimatologische omstandigheden, de schaarste aan nectarbronnen en de altijd aanwezige bijeneters maken het voortbestaan van een bijenvolk vrijwel onmogelijk.
Hoge Atlas
Aït Ben Haddou
We overnachten in een kasbah 2,5 km buiten het stadje Aït Ben Haddou. Om daar te komen moet we wel eerst een wadi doorkruisen met de auto omdat de brug is weggeslagen. Er staat weinig water in de wadi en we bereiken zonder problemen de overkant.
Aït Ben Haddou ligt in de hoge droge steppe zone. Vanuit deze warme droge steppe zie je de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas. Een surrealistisch beeld. In Aït Ben Haddou zien we op de amandelbloesem ook de eerste sahariensis! Maar ook intermisia’s. Verontrustend: waar intermissia’s in het natuurlijk verspreidingsgebied van saharensis voorkomen zal hybridisatie optreden.
We blijven een nacht, voor morgen staat een lange autorit op het programma naar Zagora: de toegangspoort tot de Sahara.
Apis mellifera sahariensis op amandelbloesem
Draa Vallei
De dag begint met een lekke band. Na het omleggen van de reserveband rijden we naar het eerste dorpje op onze route om daar de band te laten repareren. Behulpzame locals wijzen ons de weg naar de garage en daar worden we direct geholpen. Voor 50 dirham (5 euro!) wordt de band vakkundig gemaakt en een half uur later kunnen we onze weg vervolgen.
Vanuit Aït Ben Haddou rijden we grotendeels door de Draa Vallei naar Zagora. Vanuit het Atlasgebergte stroomt regen- en smeltwater richting de woestijn via de Draa. Met een lengte van 1100 km is de Draa is de langste rivier van Marokko. De Draa is een samenvloeiing van de rivieren Dadès en Imini en stroomt vanaf de Hoge Atlas naar de Atlantische Oceaan. Het is een belangrijke rivier voor de irrigatie van dadelpalmplantages.
We rijden door gravelvelden van de droge steppezone, de bergen van de Anti Atlas en langs miljoenen palmbomen. Onderweg zien we bijenstanden van rondtrekkende imkers. Ze bivakkeren in eenvoudige tentjes bij de bijenstanden. Als ik er naar toe loop nodigt een van de imkers me uit voor de thee. Super gastvrij! In tegenstelling tot zijn bijen. Die zijn niet te harden want al op grote afstand van de bijenkasten worden we aangevallen en achtervolgt. Deze imkers zijn hier gisteren aangekomen vanuit Zagora zo’n 140 km zuidelijker en ons einddoel voor vandaag. Hun bijen zijn pikzwart! Duidelijk geen sahariensis, maar intermissia’s.
In zijn tentje zet de imker een pot verse thee op een grote gasbrander en verdwijnt daarna naar buiten. Als ik even mijn hoofd uit de tent steek om te zien waar hij blijft wordt ik direct aangevallen door boze bijen. Direct trek ik me weer terug in de bloedhete tent waar de thee langzaam pruttelend op volle sterkte komt. Even later komt mijn gastheer terug en schenkt, zo hoog als hij kan, twee kopjes thee in en ik voel me meer dan welkom ;-)
In Marokko is de hoogte waarmee de thee wordt ingeschonken bepalend als indicatie van de mate waarin een gast in de gunst valt van de gastvrouw of gastheer.
Na de thee koop ik nog een potje stuifmeelkorrels die in Zagora zijn geoogst om deze later te analyseren.
Bijenstand tussen Ourzazate en Zagora
Zagora
In Zagora overnachten we in een riad met ruime kamers aan de rand van de palmplantages. Vanaf het dakterras hebben we mooi zicht op de kronen van de dadelpalmen en zien we de palmtortel, hop, grauwe buulbuul, huisgors en witkruin tapuit.
De volgende dag staat een bezoek aan imker Omar gepland. Hij heeft zijn bijenstanden in de woestijn staan ten westen van M'hamid. Op weg naar de woestijn staan bij herhaling grote waarschuwingsborden langs de weg om vooral niet onvoorbereid de woestijn in te gaan. We ontmoeten onze gids en chauffeur in het laatste stadje voor de woestijn: M'hamid. In M'hamid houdt de weg op. Alleen 4x4 sporen leiden je verder de woestijn in. Onze gids verteld dat de woestijn 9 maanden eerder ontoegankelijk was door overstromingen! Op plaatsen herinnert een gebarsten leemlaagje nog aan de overstromingen. Door het leemlaagje zie je dat de woestijn uit meer dan alleen zand bestaat en heel vruchtbaar is. Na alle regen staat de woestijn dan ook vol in bloei! Onderweg zien we velden met bloeiende rucola en uit het zand steken gele toortsen van de bremraap.Imker Mohamed
Na een uur hotsend en botsend door een stoffige woestijn komen we aan bij een van de bijenstanden. Zodra we de auto uitstappen worden we direct omgeven door bijen. Ook hier zijn het pikzwarte intermissia’s!
Helaas had Omar autopech en worden we ontvangen door Mohamed. Door de taalbarrière komen we niet veel te weten. Bij de bijenstand staat twee tentjes, in een van de tenten is het onderkomen, in de ander staat een honingslinger. Mohamed is druk een vat met water op zijn motor te binden voor een bijenstand nog verder in de woestijn. Dit is bijenhouden op het randje!
Bijenstand in de woestijn ten westen van M'Hamid
We blijven nog een paar dagen in Zagora voordat we naar de regio Ourzazate rijden. In deze regio liggen de palmoasen van Skoura en al onze hoop is gevestigd dat we in Skoura de oorspronkelijke sahariensis vinden. Afgezien van de nervositeit wordt Apis mellifera sahariensis omschreven als goedgehumeurd. Broeder Adam was in staat volken te openen zonder het gebruik van rook of andere beschermende maatregelen. En ook Baldensperger noemt haar de zachtheid zelf. Hoe anders was het bij ons bezoek aan een imker in Skoura!
Apis mellifera intermissia op Cladanthus arabicus
Skoura
Op 26 februari bezoeken we de oase van Skoura waar we na het middageten hebben afgesproken met een imker. Onder de palmbomen van de oase van Skoura is het heerlijk koel en overal stroomt water via kanaaltjes naar Kleine akkertjes met gewassen (uien, bonen en wortel). Vrouwen doen in dezelfde kanaaltjes de handwas. In de oase hangt de zoete geur van amandelbloesem. De amandelbomen staan nu vol in bloei en er vliegen volop bijen: goudgele sahariensis!
Bij de imker worden we in een compleet imkeroverall gehesen voordat we naar de bijenkasten gaan. In de hoek van een grote lommerrijke moestuin staan vijf sahariensis bijenvolken in Langstroth kasten op een broedkamer .
Ondanks de beschrijving van Baldenspeger en broeder Adam dat sahariensis zachtaardig zijn worden we bij het openen van een van de kasten direct aangevallen. Een van de bijen weet zelf haar angel in een naadje van mijn objectief te werken! In het bijenvolk zie ik ook bijen die niet voldoen aan het signalement van sahariensis en ik vermoed dat ook hier invloed van de intermissia is doorgedrongen. Ook na het inspecteren worden we vergezeld door volgers. Wat mij betreft een van de vervelendste eigenschappen die een bijenvolk kan hebben.
De imker is helaas weinig spraakzaam en veel komen we niet te weten. We komen er wel achter dat ze twintig bijenvolken in de bergen heeft staan. Zeven bijenvolken houdt ze in Skoura om te voorkomen dat ze hybridiseren met de intermissia’s. Verder noemt ze bijeneters als het grootste probleem voor de bijenvolken. Iets dat Broeder Adam eerder ook opmerkte. Varroamijten worden niet als probleem gezien en ook niet bestreden, ondanks dat de overheid hiervoor bestrijdingsmiddelen ter beschikken stelt. We komen er helaas niet achter om welk middel het gaat. We kopen bij haar nog een potje stuifmeelkorrels uit Skoura voor het stuifmeelonderzoek.
Twee dagen later rijden we naar Imlill, onze laatste bestemming in Marokko.
Sahariensis bijenvolken in Langstroth kasten
Imlil
Imlil is een klein stadje op 1800 meter hoogte in de hoge Atlas. Onderweg gaat het regenen en naarmate we hoger komen gaat de regen over in sneeuw. We zien we het berglandschap wit kleuren. van 25 graden naar 2 graden! Wat een contrast!
In Imlil worden vooral walnoten, kersen en appels geteeld. Het voorjaar staat aan de voordeur, maar nu staat nog niets in bloei. We vinden helaas alleen verlaten bijenkasten. Ondanks de hagel en sneeuw laat de Levaillants specht laat zijn lachende roep regelmatig horen. Volgens onze berggids een teken dat het weer gaat veranderden. Inderdaad is het de volgende dag droog en schijnt de zon volop. Met een mooie wandeling sluiten we onze reis af.
Verlaten bijenkasten Hoge Atas
Stuifmeelonderzoek Zagora (Pollenanalyse)
Uit het potje stuifmeelklompjes uit Zagora heb ik op basis van de kleur 7 preparaten gemaakt en geanalyseerd. Vier daarvan vind je hieronder:
Dadelpalm (Phoenix dactylifera)
Brassicaceae
Asphodelus
Amandel (Prunus dulcis)
Stuifmeelonderzoek Skoura (Pollenanalyse)
Uit het potje stuifmeelklompjes uit Skoura heb ik op basis van de kleur 8 preparaten gemaakt en geanalyseerd. Vier daarvan vind je hieronder:
Echinum sp.
Cistus
Sparticum junceum
Brassicaceae