Een jaar uit het leven van een bijenvolk
Hoe ziet het jaar van een bijenvolk eruit? In deze blog neem ik je mee door een jaar uit het leven van een bijenvolk en volgen we maand voor maand hoe het volk groeit, zwermt en honing maakt.
Het bijenvolk woont ongestoord in een holle boom. Aan het hoofd van het bijenvolk staat de koningin. De koningin is de moeder van alle bijen in de kolonie. Ze leeft daar met haar tienduizenden dochters: de werkbijen. Lekker dicht op elkaar, super gezellig maar er moet ook veel geregeld worden. Als er geen ‘afspraken’ zouden zijn, zou het een zooitje worden!
Januari en februari: binnen is het lekker warm
Als het buiten koud is, leeft het bijenvolk lekker dicht op elkaar in een tros diep verscholen in een holle boom. In de tros met bijen is het behaaglijk warm. Als in januari de dagen langzaam langer worden, is dat een teken voor de koningin om eitjes te gaan leggen. Ook al is het buiten nog zo koud, in de kraamkamer waar de koningin haar eitjes legt en de larven opgroeien is het maar liefst 35 graden.
Het is voor de bijen nog te koud om uit te vliegen, bovendien bloeien er nog geen bloemen. Daarom zorgen de bijen goed voor zichzelf en hebben ze vorig jaar voor een flinke honingvoorraad gezorgd om de winter door te kunnen komen. Genoeg om op te teren tot het in het voorjaar weer warmer wordt en de eerste bloemen gaan bloeien.
Als de zon gaat schijnen op een mooie winterdag en de temperatuur komt boven de 10 graden, komen de eerste bijen buiten kijken. Ze vliegen uit en gaan op zoek naar bloemen om stuifmeel te halen. Je kunt ze zien op de eerste sneeuwklokjes in je tuin of in het park. Met het eerste stuifmeel voeren ze de larven omdat die goed moeten groeien. Stuifmeel is de bouwstof van elk bijenvolk.
Maart en april: nieuw leven
Maart roert zijn staart, maar de dagen worden gemiddeld al warmer en langer. Steeds meer bloemen beginnen te bloeien en het bijenvolk wil groeien. Daarom legt de koningin elke dag meer en meer eitjes. Soms wel vijftienhonderd tot tweeduizend eitjes per dag. Behoorlijk druk in je eentje. 😉
Ze heeft daarom geen tijd over voor andere taken.
Om dit vol te houden wordt ze goed verzorgt door haar dochters. Ze voeden haar en poetsen haar schoon. De koningin legt namelijk twee soorten eitjes: bevrucht en onbevrucht. Uit bevruchte eitjes komen de dochters en uit onbevruchte eitjes komen mannetjes, de darren. Die doen niets anders dan paren met een jonge koningin. Daarna gaan ze dood. ☹
Darren die niet hebben gepaard worden aan het einde van het jaar uit het nest gezet.
De larfjes die uit de eitjes komen hebben een enorme eetlust. Om te groeien eten ze heel veel. Steeds meer bijen gaan op zoek naar stuifmeel om al die hongerige mondjes te voeden.
Bijen werken keihard en daardoor worden ze niet oud: zes weken nadat ze uit hun cel zijn gekomen zijn ze helemaal uitgeput. Om het bijenvolk in stand te houden, moeten er veel nieuwe bijen geboren worden die het aantal bijen weer aanvullen.
Mei: zwermen en verhuizen
De bijen barsten zowat uit de boomholte en daarom gaat de helft van het volk samen met de koningin op zoek naar andere woonruimte. Het bijenvolk gaat zwermen.
Voordat ze gaan zwermen hebben de werkbijen zich volgegeten met honing. De honing bewaren ze in hun honingmaag. Zo hebben ze een mooie voorraad waarmee ze de eerste dagen doorkomen. Verkenners gaan er alvast op uit om een nieuwe woonruimte te zoeken. Ze gaan op pad om een andere holle boom te vinden die droog is en groot genoeg om in te wonen. Als ze die gevonden hebben leiden ze de zwerm ernaartoe.
Tienduizenden bijen verlaten het nest en vliegen opgewonden in de lucht. Eerst vliegen ze nog kriskras door elkaar en dan lijkt het wel een wervelwind. Dan beweegt de hele zwerm bijen zich samen in de richting van een appelboom. Ze komen samen op een dikke tak en even later hangt er een enorme tros bijen in de boom. Ergens daarbinnen in die tros zit de koningin, goed verborgen en beschermd. Zij is de enige bij die eitjes legt en zo voor nieuwe bijen kan zorgen. Ze is dus heel waardevol voor de kolonie.
Met de honing die ze hebben meegenomen hebben ze genoeg energie om de eerste raten te bouwen. In de nieuwe raten kan de koningin weer eitjes leggen. Maar voor het zover is, is dit het moment voor een imker om de zwerm te vangen. Dit gebeurt meestal omdat iemand de zwerm heeft gezien en een imker heeft gebeld.
Wat gaat de imker doen? Eerst besproeit hij de tros met bijen met water. Als de vleugeltjes nat zijn kunnen bijen niet opvliegen. De imker werkt rustig omdat hij de bijen niet wil kwetsen en alsof de bijen dat weten, houden ze zich kalm. Voorzichtig schept de imker de zwerm in een bijenkorf. Als alle bijen erin zitten sluit hij de bijenkorf af met een doek en zo neemt hij de bijenkorf met de zwerm mee naar zijn tuin. Daar staat al een nieuwe bijenkast klaar en het bijenvolk heeft geen problemen met deze georganiseerde verhuizing. De bijenkast is ruim en droog en al snel voelen ze zich hier thuis.
In bijenkast heeft de imker latjes gehangen en hieraan kunnen de bijen hun raten bouwen. De imker zorgt goed voor zijn bijenvolk en voert het volk als het nodig is en behandelt het bijenvolk als het ziek is.
Voordat het bijenvolk ging zwermen, zaten ze in een boomholte waar een deel van het bijenvolk is achtergebleven. Daar wordt nu een nieuwe koningin geboren. Een week na haar geboorte vliegt ze voor het eerst uit. Op mooie warme dag gaat ze eropuit om mannetjesbijen te ontmoeten. Deze mannetjesbijen noem je darren. Als ze met een paar darren heeft gepaard, keert ze terug naar haar nest in de boomholte. Een paar dagen later begint de nieuwe koningin met eitjes leggen. Drie weken later kruipen haar eerste dochters uit de cellen en begint het volk te groeien.
Juni: raten bouwen, poetsen, voeren en bewaken
Het bijenvolk met de oude koningin in de bijenkast bij de imker groeit goed. Het is warmer en er bloeien nu veel bloemen. Als een bij een goede voedselbron vindt – bijvoorbeeld een tuin vol bloemen – onthoudt ze waar het is. Ze deelt deze ontdekking vol enthousiasme met de andere bijen als ze weer thuis is. Dat doet ze door te dansen op de raat. Met die dans vertelt ze aan de andere bijen waar de tuin met bloemen is. Die bijen hoeven dus niet te zoeken, maar vliegen er rechtstreeks naartoe. Hoe gaaf is dat!
In een week bouwen de werkbijen wel acht raten en de koningin legt weer volop eitjes. Drie weken later kruipen de jonge bijen uit hun cellen en gaan meteen aan het werk. Er is genoeg te doen: cellen poetsen, larven voeren, stuifmeel en nectar halen, honing maken en de ingang van de bijenkast bewaken.
De heerlijke volle zoete honing van het bijenvolk trekt ook andere dieren aan zoals muizen en wespen, maar ook bijen uit andere volken. Als een bijenvolk niet zoveel honing heeft gemaakt gaan ze wel eens buurten bij een ander bijenvolk. Ze proberen dan binnen te dringen om honing te stelen. Daarom staan er altijd een paar bijen op wacht om indringers tegen te houden. Proberen ze toch het nest in te gaan dan worden ze aangevallen en verjaagd.
Juli: voorraad aanleggen
De bijen werken keihard om meer honing te maken dan ze zelf nodig hebben. Aan het eind van de zomer zitten de voorraadkamers in de honingzolder vol en kan de imker een deel van de honing oogsten. Natuurlijk laat hij genoeg honing achter in de bijenkast zodat het bijenvolk geen honger krijgt.
Om de honing te oogsten haalt de imker een paar ramen die gevuld zijn met honing uit de bijenkast en neemt ze mee naar de keuken. Daar haalt hij de dekseltjes van de cellen. De raten gaan daarna in een soort centrifuge, een honingslinger. In de honingslinger wordt de honing uit de cellen geslingerd. en opgevangen in een emmer. Daarna wordt de honing gezeefd en de gezeefde honing gaat in potjes. Honing eet je puur natuur, je hoeft er dus helemaal niets aan toe te voegen. Lekker in yoghurt, thee of op je boterham. Mmm…
Augustus: voorbereiden op de lange winter
Als de dagen korter worden en de zomer ten einde loopt, is dat voor het bijenvolk een teken dat ze zich moet voorbereiden op de winter. Omdat het in de wintermaanden kouder wordt en er geen bloemen bloeien, is het te koud voor bijen om uit te vliegen. Daarom moet een honingvoorraad worden opgeslagen in de honingzolder. Met de honingvoorraad kan het bijenvolk de lange donkere winter overleven. Het hele bijenvolk werkt hard om de laatste oogst binnen te halen en te verwerken. Omdat er in de winter niet veel te doen is, zijn er minder bijen nodig. Daarom legt de koningin niet zoveel eitjes meer. En zo wordt het volk langzaam kleiner.
In augustus worden de darren de deur gewezen omdat er geen jonge koninginnen zijn om mee te paren. De werkbijen voeren de darren niet meer en ze worden uit de kast gejaagd. Buiten het bijenvolk kunnen darren niet overleven en ze sterven van honger en kou. Wanneer volgend jaar weer darren nodig zijn om met jonge koninginnen te paren, worden weer nieuwe darren geboren.
September en oktober: rustperiode
In de herfst bloeien bijna geen bloemen meer en door het wisselvallige weer kunnen de bijen niet elke dag meer uitvliegen. Veel jonge bijen doen zelfs helemaal niets meer zodat ze hun energie kunnen sparen om straks de lange winter door te komen. Er is ook niet zoveel meer te doen en daarom leven de winterbijen veel langer dan hun zussen die in de zomer geboren zijn. Winterbijen kunnen wel meer dan zes maanden oud worden, terwijl hun zussen in de zomer niet ouder worden dan zes weken.
De koningin legt niet veel eitjes meer en er hoeven ook niet veel larven meer verzorgd te worden. Bovendien zijn er nu nog genoeg andere bijen om het werk te doen. Op mooie zonnige dagen in september en oktober vliegen de bijen uit op zoek naar de laatste bloeiers zoals de klimop.
De klimop is een van de laatste bronnen waar bijen en andere insecten zich aan kunnen laven. Op warme herfstdagen gonst de klimop dan ook alsof het zomer is. Bijen, zweefvliegen, vlinders en wespen doen zich dan te goed aan de zoete nectar.
November en december: even geen eitjes
Nu ook de laatste bloemen zijn uitgebloeid, is er buiten niets meer te halen. De eerst nachtvorst dient zich aan en de koningin stopt met eitjes leggen. Zolang er nog eitjes en larven zijn houden de bijen het broednest aangenaam warm tot wel 35 graden. Maar als de laatste jonge bij is uitgelopen zakt de temperatuur in het bijenvolk tot 15 graden. Af en toe stoken ze de temperatuur even op tot 20 graden. Dat doen ze door met hun spieren te trillen. Eigenlijk doen wij hetzelfde als we het koud hebben: we gaan dan rillen om weer warm te worden.
De bijen blijven de hele winter stil in een tros zitten. Door zich rustig te houden besparen ze energie en hoeven ze minder honing te eten. Ze doen zuinig met de waardevolle voorraad honing die ze hebben opgeslagen, want je weet maar nooit hoe lang de winter zal duren.
Vanaf eind december worden de dagen weer wat langer en op 31 december is het bijenjaar rond.
Januari: happy new year!
Op 1 januari start een nieuw bijenjaar, maar tot het weer voorjaar wordt blijven de bijen in een tros zitten. Ook al bedekt een dik pak sneeuw de bijenkast, binnenin zit het bijenvolk behaaglijk warm. Daar wachten de bijen op de eerste warme lentedag, wanneer het zonnetje hen weer naar buiten lokt.
Help het bijenvolk
Het bijenvolk kan jouw hulp wel gebruiken: zorg voor veel bloeiende planten in je tuin of op je balkon.
Waar kan ik meer leren?
Als je eenmaal verdiept in het leven van de bij, zal je zien dat er een hele wereld voor je opengaat.
Als je meer wilt weten, vind je ontzettend veel waardevolle informatie op de website van de Bijenclub, of volg onze workshop Kennismaken met de honingbij.
Ook interessant: