Imker worden, iets voor jou?

Sommige mensen krijgen er de kriebels van maar ik vind bijen fascinerende beestjes. Ben jij ook gegrepen door het boeiende leven van een bijenvolk? Zou je zelf van dichtbij willen meemaken hoe een bijenvolk zich door de seizoenen heen ontwikkelt? Dan kun je ervoor kiezen om zelf bijen te houden en imker worden. Hoe je imker wordt en wat daar voor nodig is, lees je hier.

Bijen houden is een heel oud vak en een superleuke hobby voor alle leeftijden. Bijen zijn natuurlijk geen gewone huisdieren zoals katten, kippen of honden. Honingbijen zijn wilde insecten die wel gehouden kunnen worden door ze een geschikt onderdak te bieden, maar ze zullen zelf hun kostje bij elkaar scharrelen. Dat zie je andere huisdieren niet doen!

Omdat bijen grotendeels voor zichzelf zorgen, is het houden van bijen een minder intensieve hobby dan je misschien zou denken. Tijdens het voorjaar en in de zomer is eens per week een inspectie voldoende, maar tijdens de wintermaanden hebben ze geen bijzondere aandacht nodig.

Waarom zou je zelf bijen willen houden? Deze vraag wordt mij vaak gesteld. Een van de belangrijkste redenen – die ik ook van andere imkers hoor – is dat het heerlijk ontspannend is. Even geen smartphone of lawaai maar tijd doorbrengen met het openen en bekijken van je bijenvolk is rustgevend.
Het tevreden gezoem van een vriendelijk bijenvolk, het gevoel van samenwerken en de harmonieuze samenleving van een bijenvolk is een onuitputtelijke bron van inspiratie en verwondering voor elke natuurliefhebber. Maar ook mensen die zeggen dat ze niets met de natuur hebben, worden stil van het teamwork dat de bijen verrichten.

Naast het werken in je bijenvolken en het oogsten van de honing zijn er nog veel meer activiteiten die betrokken zijn bij het bijenhouden. Denk maar aan bijenwas verwerken, honing verkopen, stuifmeelanalyse, fotograferen en nog veel meer.

Wat heb je echt nodig om imker te worden?

Als je imker wilt worden, is een goede voorbereiding belangrijk. Kijk je in een catalogus of op de website van een imkerwinkel,dan stuit je op een overweldigend aanbod van imkergereedschappen. Toen ik begon met bijenhouden zag ik door de bomen het bos niet meer.Inmiddels ben iktwintig jaar verder en heb ik de meeste imkergereedschappen uitgeprobeerd én misschien wel belangrijker… geschrapt van mijn lijstje.

Je leert dus vooral in de praktijk wat wel handig is en wat niet. Ik help beginnende imkers dan ook graag op weg door mijn kennis en ervaring te delen.

Als je imker wil worden, begin je met dit bescheiden lijstje:

  • een goed praktijkboek
  • een bijenkast
  • een bijenvolk
  • een imkerjack
  • handschoenen

Imkergereedschap kiezen

Daarnaast heb je ook imkergereedschap nodig. Als je het assortiment van imkerwinkels bekijkt, zie je allerlei ‘handige’ imkergereedschappen die het leven van een imker makkelijker moeten maken. Vraag je aan een verkoper wat je nodig hebt om imker te worden, dan is de kans groot dat hij je het hele assortiment aanbeveelt.
Een greep uit het assortiment van de imkerwinkel: allerlei soorten kastbeitels, berokers in vele vormen en maten, raampjeslichters, ramentang, bijenvegers, imkerpijp en ga zo nog maar even door.
Ik zie wel eens imkers in hun imkerkoffer dingen rommelen, op zoek naar dat ene speciale stuk gereedschap, alsof het om een hersenoperatie gaat. Mijn ervaring is dat het ook prima zonder veel van die speciale gereedschappen kan. Daarom raad ik je de KISS-methode aan…

Bijenhouden met de KISS-methode: Keep It Super Simple

Of je nu hobby imker wilt worden met drie bijenvolken in je achtertuin of beroepsimker bent: hou het eenvoudig. Het gaat om het houden van bijen en niet om het verzamelen van gereedschappen.

 De 3 gereedschappen die je als imker echt nodig hebt

In de imkerpraktijk heb je maar drie (3!) imkergereedschappen écht nodig om met je bijen te werken:

Met deze drie imkergereedschappen kan je alle klusjes doen als je in de bijen gaat werken. De rest heb je niet nodig. Je hoeft nu alleen nog maar te weten hoe je de juiste kastbeitel, beroker en veger kiest. Daar help ik je bij.

Kastbeitel

Een kastbeitel is een onmisbaar stuk imkergereedschap. Een kastbeitel gebruik je om raampjes los te wrikken of kastdelen (bijvoorbeeld twee broedkamers) los te maken van elkaar.

Amerikaanse kastbeitel van rvs.

Een goede kastbeitel heeft een gebogen kant en een platte kant.
De gebogen kant van de kastbeitel gebruik je om te schrapen of om raampjes op te lichten. Een aparte raampjeslichter is dus overbodig.
Met de scherpe, platte kant van een kastbeitel steek je tussen twee kastdelen om ze los te wrikken, maar je kan er ook braamraat mee wegsteken.

Kies voor een rvs kastbeitel die goed in je hand ligt. Een lange kastbeitel heeft meer hefboomwerking en maakt het werken een stuk lichter. Met een brede beitel beschadig je minder.
Gebruik géén schroevendraaier als kastbeitel: een schroevendraaier is totaal ongeschikt om raampjes te lichten of braamraat weg te schrapen. Met een schroevendraaier beschadig je het hout als je kastdelen loswrikt. Een goede rvs kastbeitel gaat je imkerleven mee.

Beroker

Als je in een bijenvolk gaat werken kalmeer je de bijen eerst met een beetje rook. Daarvoor heb je een beroker nodig. Maar wat moet je kiezen: een balgberoker (of kortweg beroker) of een imkerpijp (dathepijp). Deze vraag is telkens weer onderwerp van verhitte discussies tussen imkers. Voorstanders van een imkerpijp zeggen dat je met een imkerpijp je handen vrij hebt als je in een bijenvolk werkt. Natuurlijk is dat zo, maar werken in een bijenvolk met een imkerpijp tussen je tanden geklemd of bungelend aan een koord om je nek is niet echt handig. Bovendien hoef je niet continue rook in je bijenvolk te blazen. Je geeft alleen een klein beetje rook als je de bijenkast opent, als de bijen opdringerig worden en bij het sluiten van de bijenkast. Voor de rest blijf je van de beroker af.

Rvs (balg-) beroker met beschermring.

Sommige mensen beweren dat een beroker moeilijk aan te steken is maar dat komt meestal door gebrek aan ervaring. Hoe je een beroker aansteekt leg ik stap voor stap in woord en beeld uit in mijn boek Bijenhouden voor iedereen. Als je het kunstje eenmaal onder de knie hebt is het kinderspel.
Als je de beroker eenmaal goed aan hebt, blijft die uren branden zonder dat je er iets aan hoeft te doen.
Een imkerpijp daarentegen heeft maar een klein reservoir voor bijentabak. Om een imkerpijp aan te houden moet je regelmatig blazen en tijdens het werken steeds weer bijvullen. Ik vind dat storend en niet praktisch. Dus als je het mij vraagt…

Tip: Stop je beroker in een afsluitbare emmer na gebruik. Zo heb je geen last van nare luchtjes in huis of in de auto. Laat de beroker wel eerst afkoelen.

Bijenveger

Zelf ben ik niet zo’n fan van een bijenveger. Als je een veger gebruikt zal je al gauw merken dat bijen daar ook niet van gecharmeerd zijn. Bijen bijten zich vast in de haren, zoemen nijdig en proberen de veger te steken. Vroeger werd een veger gebruikt om bijen van ramen te vegen. Bijvoorbeeld bij het maken van een kunstzwerm. Bij de Aalster-methode is het maken van een veger (het maken van een kunstzwerm) daar zelfs naar vernoemd. In de praktijk is het makkelijker om de bijen af te kloppen van ramen als je een kunstzwerm maakt.

Kunststof bijenveger.

Toch heb ik altijd een veger bij me. Een veger kan handig zijn als je bijvoorbeeld een zwerm moet vangen. Met een veger kan je ook de laatste bijen die achtergebleven zijn bij elkaar vegen. Bijen uit een zwerm laten dat meestal toe zonder agressief te worden.

Kies een veger met een kunststof handvat en kunststof haren. Een kunststof veger kan je beter schoonmaken dan een veger met een houten handvat met natuurlijke haren. Als alternatief voor een veger wordt ook wel een ganzenvleugel aangeraden, maar ik vind dat niet echt hygiënisch als je met bijen en honing werkt.

Je ziet dat mijn uitrusting heel bescheiden is én lekker overzichtelijk.

Op de bijenstand in mijn achtertuin heb ik altijd zo’n complete set liggen. Een tweede set zit in een grote (20 liter) emmer. In het bijenseizoen staat deze emmer samen met een extra imkerjack in de auto voor de andere bijenstanden. Maar ook als ik onverwachts eropuit moet om een zwerm te vangen is het handig om een extra basisset te hebben. Je hebt zo je imkergereedschap altijd bij de hand. Na afloop berg je de afgekoelde beroker op in de emmer zodat je geen last hebt van de rookgeur.

Oké, naast de imkergereedschappen zitten nog wat onmisbare zaken in de emmer:

  • Kruidentabak
  • Aanmaakstaafjes en aanmaakmateriaal voor de beroker (kranten en eierdozen)
  • Aansteker

Meer echt niet.

Imkerjack en imkerhandschoenen

Er zijn veel soorten imkerjassen te koop. Pas ze eerst voordat je een keuze maakt. Er zijn modellen met een hoed en sluier of met een Engelse kap tot complete overalls. Belangrijk is dat het jack goed sluit bij de polsen en heupen, je wilt geen verdwaalde bijen in je mouw. Een aantal afsluitbare zakken zijn ook handig. Imkerjacks van het merk Sherriff zijn de beste op de markt: tot in detail afgewerkt en de enige imkerjacks met goed zicht door het gaas.

Als je gaat starten met bijen zal je handschoenen willen dragen. Imkerhandschoenen bestaan uit een leren handschoen met een canvas schacht. Hiermee kan je in een bijenkast werken zonder het risico gestoken te worden. Sommige imkers gebruiken liever dunne latex handschoentjes omdat je dan meer gevoel hebt bij het werken in de bijen. Als je wat zekerder bent van je zaak, zal je ook met blote handen willen werken, maar om te starten raad ik aan om handschoenen te gebruiken. Later zijn handschoenen ook handig omdat zachtaardige bijen ook weleens ondeugend kunnen zijn. 😉

Welke bijenkast moet ik kiezen?

Van nature bouwen honingbijen hun nest in een boomholte. De bijen maken de raten vast aan het plafond en zijwanden van de nestholte. Bijen stellen niet veel eisen aan hun woning. Een nestholte moet in ieder geval droog zijn en voldoende ruimte bieden.

De inhoud van natuurlijke nestholtes waarin bijenvolken leven varieert tussen 30 en 60 liter. Bij de keuze van een natuurlijke nestholte geven bijen de voorkeur aan een holte met een inhoud van 45 liter. Bijenkasten moeten tenminste aan deze eisen voldoen, maar ook praktisch zijn in het gebruik voor de imker. Een bijenkast is eigenlijk een stuk gereedschap van een imker.

De belangrijkste eigenschappen waaraan een bijenkast moet voldoen voor een imker zijn:

  • De raten moet je er makkelijk uit kunnen halen voor inspectie.
  • Je moet in een bijenkast kunnen werken zonder bijen te kwetsen.
  • Een bijenkast moet duurzaam zijn en in de openlucht kunnen staan.

Het laatste punt vraagt misschien om uitleg. Vroeger werden bijenstallen gebruikt om de bijenkorven van stro te beschermen tegen weer en wind. Maar met een bijenkast moet je zonder stal of overkapping kunnen werken. Je hebt dan veel beter zicht op je werk.

Een bijenkast moet dus vooral praktisch zijn.
Wat praktisch is, hangt af van hoe je wilt imkeren. Reis je veel met je bijen naar drachtgebieden of voor bestuiving? Heb je vruchtbare koninginnen die grote volken maken? Speelt esthetiek een rol omdat je bijenkast in de achtertuin staat? Of is er een bijenkast die aan alle eisen voldoet?

De bijenkast

Laten we eerst eens kijken hoe moderne bijenkasten zijn opgebouwd. Een moderne bijenkast bestaat uit (van onder naar boven):

De bodem is de basis van een bijenkast. In de bodem zit de vliegopening. Vanaf de bodem bouw je een bijenkast op. Op de bodem zet je een of meerdere broedkamers. In de kamers hangen raampjes met raten waarin de koningin haar eitjes legt. Op de broedkamers leg je een moerrooster en daarop zet je een of meerdere honingkamers waarin het bijenvolk de honingvoorraad kan opslaan.

Tussen de broedruimte de honingkamer leg je een moerrooster. De koningin kan dan geen eitjes leggen in de honingzolder. Dat is makkelijker als je honing wil oogsten. Een dekplank sluit de bovenste kamer af. Tenslotte komt er een dak op de kast die beschermt tegen inregenen.

Moderne bijenkast.

Spaarkast

In Nederland zijn spaarkasten de meest gebruikte bijenkasten. Daarom zijn spaarkastonderdelen goed verkrijgbaar. Het grote voordeel van de spaarkast is zijn uniformiteit. Daardoor zijn spaarkastonderdelen onderling uitwisselbaar, als de timmerman zich tenminste aan de maten houdt.
Dat maakt het imkeren met spaarkasten heel plezierig.
De kastonderdelen zijn compact en goed hanteerbaar. In een broedkamer van een spaarkast passen tien broedkamerramen. Elke broedkamerraam heeft ruim vijfduizend cellen. Een bijenvolk heeft honderdduizend cellen nodig om een nest te vormen. Dat komt overeen met ongeveer twintig broedkamerraampjes. Een middelgroot bijenvolk heeft daarom genoeg aan twee broedkamers met elk tien raampjes. Met een dubbele broedruimte heeft een bijenvolk voldoende ruimte voor het broednest én voedselopslag. Naar behoefte kun je een spaarkast met een of meer honingkamers uitbreiden om meer ruimte te geven voor het opslaan van nectar en honing.

Een standaard spaarkast heeft een plat dak. Het dak gebruik je als werkblad. Wanneer je in een bijenkast werkt zet je de balg beroker op het dak van de kast ernaast. Ik gebruik het dak ook om aantekeningen op te maken.

Bijenkasten kunnen van uiteenlopende materialen worden gemaakt. De meeste bijenkasten zijn van hout. Vooral red cedar is een geliefde keuze. Red cedarhout rot niet, is licht in gewicht en trekt niet krom. Het hout is van nature zo weerbestendig dat verven niet nodig is. Red Cedar bijenkasten zijn daarom duurzaam. Wil je de bijenkast toch extra bescherming geven? Gebruik dan een bijenvriendelijke verf. Behandel je red ceder bijenkasten niet, dan zal het hout in de loop van de jaren door weersinvloeden vergrijzen. Andere naaldhoutsoorten zijn minder geschikt en hebben meer onderhoud nodig. Als je de levensduur van je bijenkast wilt verlengen, verf dan de buitenkant van de kast met bijvriendelijke verf. Een bijenkast verf je alleen aan de buitenkant omdat de bijen de binnenkant met een laagje propolis bedekken.
Voor het vochtige Nederlandse en Belgische klimaat is een red cedar spaarkast de beste keuze.

Hoe kom je aan een bijenvolk?

Er zijn verschillende manieren om aan je eerste bijenvolk te komen. Maar je eerste bijenvolk moet van een imker komen. Bijen kunnen namelijk behoorlijk variëren in temperament. Een imker uit de buurt kan je helpen aan bijen die aan jouw omgeving aangepast zijn. Elke verantwoordelijke imker verkoopt alleen bijenvolken die vrij zijn van ziektes.

Het is belangrijk om met een klein volkje te beginnen zoals een aflegger. Een aflegger is een bijenvolkje met 6 ramen met bijen. Omdat het nog klein is, is het makkelijker te verzorgen. Als het groeit, groeit je zelfvertrouwen vanzelf mee.
Je kan ook met een zwerm starten, maar daar moet je wel voorzichtig mee zijn. Een zwerm heeft meer zorg nodig en de bijen kunnen een slecht temperament hebben. En je zit waarschijnlijk niet op steeklustige bijen te wachten.

Waar zet je de bijenkast?

De meeste imkers houden een paar bijenkasten in hun achtertuin. Dat is handig omdat je altijd een oogje in het zeil kan houden. Een paar punten zijn belangrijk voor de keuze van je standplaats, dus stel jezelf onderstaande vragen voordat je een keuze maakt.

Is er voldoende voedsel in de omgeving om een bijenvolk te onderhouden en misschien zelfs een overschot te geven om te oogsten?
Het is best lastig om dit vast te stellen. Bijen kunnen goed gedijen in de stad, maar verhongeren in het buitengebied. Om een idee te krijgen, kun je de flora in je omgeving observeren en een drachtkalender maken. Maar de beste manier is gedurende een seizoen een paar volken te plaatsen.

– Is er risico voor mensen of dieren?
Deze vraag is vooral belangrijk als je erover denkt om je bijenvolken bij huis te plaatsen. Familieleden en buren zijn misschien iets minder enthousiast over jouw bijenhobby. Veel mensen hebben angst voor insecten. Het is jouw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat je geen overlast veroorzaakt met je bijenvolk. Gelukkig is dat prima te regelen. Geef de mensen uitleg over je bijenvolk zodat ze begrijpen wat er zo leuk aan is. De kans is groot dat hun vooroordelen en angst verdwijnen.

Een standplaats langs een openbare weg, kan dat?
Dat is geen ideale plaats voor een bijenkast. Als je aan het werk gaat in de bijenkast, zullen bijen opvliegen. Bedenk dat mensen aan de andere kant van de heg geen imkerjack dragen en het niet zullen waarderen. 😉

Is de plaats beschermd tegen wind?
Bijenvolken houden niet van tochtige en winderige plekken. De bijenkast moet dus uit de wind staan.

Is er een risico van overstroming?
Plaats je bijenvolken niet in uiterwaarden.

Is de plaats altijd toegankelijk?
Bijenkasten en volle honingkamers zijn zwaar. Een goede bereikbaarheid maakt bijenhouden een stuk aangenamer voor jezelf.

Is er een goede watervoorziening is de omgeving?
Bijen hebben water nodig, vooral vroeg in het jaar.

– Is er ruimte om uit te breiden?
Als je eenmaal imker bent, is de kans groot dat je de smaak te pakken krijgt en wilt gaan uitbreiden. Kies dus een plaats waar voldoende ruimte is. 

Je bijenvolk installeren

Je hebt een imker gevonden voor je eerste bijenvolk en je hebt een geschikte standplaats uitgezocht. Dan is het nu tijd om de standplaats goed voor te bereiden voordat je bijen komen. Je hebt een vlakke standplaats nodig om de bijenkast op te plaatsen. Plaats de kasten het liefst op een verhoging om contact met de vochtige grond te vermijden. Bovendien is het (voor je rug) wel zo prettig als je niet steeds hoeft te bukken.

Meestal geeft de imker je een bijenvolk op zes ramen in een transportkastje. De opening zal dichtgemaakt zijn om te voorkomen dat er bijen tijdens het transport ontsnappen. Een gaasbodem zorgt voor voldoende ventilatie.

1. Het transportkastje plaatsen
Zet je bijenkastje op de standplaats met de opening in de gewenste richting en open het vlieggat. Laat het bijenvolk minsten 24 uur met rust zodat ze zich kunnen oriënteren op hun nieuwe plaats.

2. Overhangen in eigen kast
Kies een mooie warme dag uitom je bijenvolk over te hangen in je eigen bijenkast. Steek je beroker aan en doe je imkerjack aan.

3. De nieuwe kast
Zet het transportkastje met het bijenvolk opzij. Op de vrijgekomen plaats zet je de nieuwe bijenkast, maar zonder dak en dekplank. De vliegbijen die terugkeren, gaan naar de oorspronkelijke plaats waar het transportkastje stond en vliegen je nieuwe kast binnen.

4. Het dak gaat eraf
Geef eerst een paar pufjes rook door de vliegopening, zo weten de bijen dat je eraan komt. Wacht een minuutje om de rook zijn werk te laten doen en haal dan voorzichtig het dak eraf. Kijk of er bijen aan de binnenkant van het dak zitten en schud ze in de nieuwe kast.

5. Overhangen van de ramen
Haal voorzichtig een kantraam uit het kastje. Zorg ervoor dat je geen bijen kwetst. Hang het raampje voorzichtig aan een kant in de nieuwe kast. Haal een voor een de ramen uit het kastje en hang ze over in dezelfde volgorde en op dezelfde plaats.
Als je alle ramen hebt overgehangen, hou je het transportkastje boven de nieuwe kast en schud je de achtergebleven bijen in de kast.

6 . Kast sluiten
Vul de kast aan met vier ramen met kunstraat. Leg de dekplank erop en sluit de kast af met dak.

Gefeliciteerd! Je hebt nu je eerste stap gezet om imker te worden. 😉

Waar kan ik meer leren?

Als je eenmaal imker bent, zal je zien dat er een hele wereld voor je opengaat. Een hobby die nooit gaat vervelen.

Als je meer wilt weten, vind je ontzettend veel waardevolle informatie op de website van de Bijenclub en in mijn boek Bijenhouden voor iedereen.